Wanneer moet ik signalisatie van het type 4 aanbrengen?
Dit type signalisatie wordt verwacht wanneer:
- de hinder impact heeft op de rijweg en waarbij er minstens één volledige rijstrook betrokken is;
- de maximaal toegelaten snelheid op deze rijweg 30 of 50 km/u is.
Moet ik een signalisatieplan maken?
Ja, dat is verplicht bij dit soort werken. Een signalisatieplan geeft een bovenaanzicht van de locatie van de werken. Alle voorziene verkeersborden, hekken, bakens, verlichting, veiligheidsnetten, doorgangen ... worden visueel aangeduid op het plan. Je voegt je signalisatieplan toe als bijlage aan je aanvraag. Het is verplicht om de afstanden tussen de verschillende elementen toe te voegen zodat de politie kan inschatten of deze correct geplaatst zullen worden.
Waar moet ik specifiek aan denken bij een signalisatieplan type 4?
Hoewel we bij elke aanwijziging een visueel voorbeeld van een mogelijk verkeerselement geven, is het wel noodzakelijk dat je vertrouwt bent met alle verkeersborden en hun verwijscode. Deze werden wettelijk vastgelegd in Titel III van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg.
Aankondiging van de werkzaamheden
Voorwegwijzers (F79 tot F87)
- Mogen gebruikt worden.
- Bij gebruik ervan moet het symbool overeenstemmen met de werkelijke toestand ter plaatse.
Werken (bord A31)
- Wordt geplaatst op 150 meter voor het hek of het begin van het werk.
- Deze afstand mag aangepast worden als de omstandigheden dit vereisen. In dat geval moet de werkelijke afstand tussen het bord A31 en het begin van het werk door een onderbord vermeld worden.
Snelheidsbeperking (bord C43 – 30 km/u) (plaatsing hangt af van de omgeving)
- Indien de omstandigheden het vereisen, mag de snelheid beperkt worden tot 30 km/u
- Dit bord mag samen met het bord A31 in een geïntegreerd bord van type I geplaatst worden.
- De snelheidsbeperking wordt geplaatst op 150 meter van het hek.
Begin van de werken
Hek
Wanneer minstens een gedeelte van het werk op de rijbaan ligt wordt er een verkeersbord D1 boven het hek geplaatst, aangevuld met oranjegeel knipperlicht of elke andere geschikte verlichting.
- Het hek moet verlicht worden door minstens drie lichten die geplaatst worden op een tussenafstand van maximum 1 meter.
- Het hek mag door een geïntegreerd bord van type II worden vervangen of aangevuld.
Wanneer om één of andere reden het hek niet volledig de toegang verhindert tot de rijbaan of tot het gedeelte van de rijbaan dat aan het verkeer onttrokken is, worden overdag in het verlengde van het hek verkeerskegels geplaatst zodat het gedeelte van de openbare weg dat voor de weggebruikers ontoegankelijk is aangegeven wordt.
Wanneer het verkeer in beide richtingen verboden is, wordt het hek aan beide uiteinden van de werken aangebracht, met bovenop een bord C3 (toegang verboden in beide richtingen).
Wanneer het verkeer in beide richtingen verboden is met uitzondering van het plaatselijk verkeer wordt het hek aan beide uiteinden van de werken aangebracht, met bovenop een bord C3 (toegang verboden in beide richtingen + het onderbord uitgezonderd plaatselijk verkeer).
Zijdelingse signalisatie
Afbakening van het werk
- Zijdelingse afbakening door bakens van type II.
- De bakens staan op een onderlinge afstand van 30 meter.
- De bakens moeten verlicht zijn.
- Verkeerskegels moeten minimaal 40 centimeter zijn.
Einde van de werken
Bord F47 + borden die een opgelegd verbod opheffen
- De borden worden geplaatst op ongeveer 25 meter voorbij de werken of voorbij het laatste afbakeningselement.
Bord verantwoordelijke signalisatie
- Dit bord wordt geplaatst maximaal 30 meter voorbij het einde van de werken.
- De hoogte van de letters en cijfers bedraagt minimaal 6 centimeter.