Ook in 1925 besloot de familie Wellens een autobusdienst in te leggen tussen Duffel, via Lint en Hove tot aan het gemeenteplein van Oude God (Mortsel), waar men kon overstappen op tram 7 naar Antwerpen. Er werden twee busjes aangekocht met elk een kleine dertig zitplaatsen. Maar met de kermisdagen gebeurde het dat de busjes zo volgepropt waren dat de opstaptrede achteraan tegen de kasseien sleepte zodat de gensters eruit sprongen. Op de blauwe zijwand droegen de voertuigen een grote omcirkelde letter B als teken dat ze reden onder de licentie van de Belgische Spoorwegen. De zetel van de onderneming was gevestigd op de Lintsesteenweg bij Gust Van den Enden. Later werd nog een derde - grotere - bus aangekocht, de 300. Op zaterdag werd een bijkomend traject afgelegd tussen Lint en Lier om de boerinnen uit de omtrek de kans te geven hun waren naar de markt van Antwerpen te brengen. Ook bij de wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen werd er voor de Hovenaars een busje ingelegd naar het Kiel. Er waren twee chauffeurs: Alfons Wellens en zijn broer (‘de Dikke’ of ‘de Wiet’) Louis. Op elke bus had men nog een ontvanger die het geld ontving en de kaartjes gaf. De bussen reden tot 9 mei 1940. De Duitsers eisten tijdens de Tweede Wereldoorlog twee bussen op. De 300 werd afgebroken.
Busdienst
