Gemeente Gemeente Hove

De Lincé, Petrus-Josephus

Pastoor van 1796 tot 1807.

Petrus de Lincé werd na zijn studies in de filosofie en het vervullen van het onderpastoorschap in enkele gemeenten pastoor in Hove op 9 november 1796, het jaar dat de Franse overheid de godsdienstwetten afkondigde. Priesters en pastoors moesten ook de eed van trouw aan de Republiek afleggen, zo niet mochten ze geen erediensten meer leiden en zouden de kerken worden gesloten. Pastoor de Lincé weigerde de eed af te leggen en dus werd de Sint-Laurentiuskerk van 27 september 1797 tot in 1804 gesloten. Deze sluiting geschiedde echter niet zonder weerstand vanwege de geestelijkheid en de bevolking. Een verbitterde menigte sloeg de kerkdeuren in en mishandelde de ambtenaars. Deze opstand werd echter spoedig gedempt door de gewapende macht. De klokken werden uit de kerk gehaald, vergruisd en als basismateriaal voor kanonnen gebruikt. Het kruis werd van de kerk gehaald en de pastoor moest onderduiken. Toch bleef hij onder andere in kasteel Cappenberg en in de Lauwhoeve in het geheim de Heilige Mis opdragen. De pastoor moest dikwijls zijn zwerversbestaan verlaten om de Heilige Sacramenten toe te dienen. Vanzelfsprekend viel ook het parochiaal leven stil. Gevangengenomen pastoors werden verbannen naar het (duivels)eiland Cayenne in Frans Guyana. Volgens sommige bronnen ook pastoor de Lincé, maar dit berust op een vergissing: in juli 1802 werd een document opgesteld met de handtekening van de Hovese pastoor.

Pastoor de Lincé overleed in 1807, slechts 47 jaar oud en werd opgevolgd door pastoor Jozef De Moor.