Gemeente Gemeente Hove

Galg

Gedurende vele eeuwen was de strafuitvoering, en in het bijzonder de doodstraf, een plaatselijke aangelegenheid. Hiervoor werd een galg opgericht, meestal op een kruispunt of een steenweg, ver verwijderd van het dorpscentrum. Sinds 1480 was er in Hove een galg, een ‘gerechte opten Galgenbergh aan die oude heirbane’, om de personen die werden veroordeeld door een hoger gerecht te executeren. Bij deze plaats van strafuitvoering bevond zich altijd een kleine kapel, het laatste toevluchtsoord voor wie tot de galg was veroordeeld, om de veroordeelde kerkelijk te begeleiden tijdens zijn laatste ogenblikken. Deze kapel bevond zich op de hoek van de steenweg Antwerpen-Mechelen, wat nu de Edegemsestraat is. Vandaar ook de naam van de straat die het verlengde ervan is, de Kapelstraat. In het begin van de zeventiende eeuw werd deze straf uitgevoerd in Antwerpen, aan het Steen en verdween voorlopig de galg van Hove. Het kapelletje werd een ruïne. Hove beschikte op dezelfde plaats vanaf 20 oktober 1681 terug over een galg op bevel van baron Jan Karel Despomereaux, die als hoogste justitierechter de macht op leven en dood bezat. Deze galg werd opgericht op de plaats van de vroegere kapel en dus op gewijde grond, wat aanleiding gaf tot discussies en klachten. Ook kerkmeester Pieter Mortelmans vond het ongepast. Nadat hij zijn bezwaar uitte moest hij voor de vierschaar verschijnen, maar hij werd niet gestraft omdat hij bekende dat hij ‘te lichtelijk geklapt had’. Enkele Hovenaars zaagden in de nacht van 5 op 6 februari 1682 de steunpalen van de galg door. De daders werden niet gevonden, ondanks het uitloven van een beloning door de baron. Nadat de baron een schadevergoeding betaalde aan de kerk wegens het gebruik van gewijde grond werd een nieuwe galg opgericht. In de nacht van 2 op 3 augustus 1684 werd deze opnieuw vernield. Op een kaart uit 1704 staat weer een galg aangeduid. Hoeveel Hovenaars er aan hun einde kwamen is niet bekend.