Gemeente Gemeente Hove

Heren van Hove

In het begin van de veertiende eeuw stond de hertogin van Gelderland de heerlijkheid Hove af aan Constantin van Ranst, die het overdroeg aan hertogin Johanna van Brabant. Vervolgens oefende de familie Volckaert er de herenrechten uit. Deze rechten gingen nadien over naar talrijke families (Gottere, Schoofs du Mon, Christyn), vervolgens naar de graaf van Cantecroy en kanselier Peckius. In 1370 stond leenheer Laureys Volcart de tienden af aan de kerk van Hove voor het onderhoud van de kerk, voor de pastoor en de hulp aan de arme inwoners. De hoeve Cleyn Fruythout lag onder Hove en werd in 1662 toegewezen aan Willem Despomeraulx, baron en heer van Hove sedert 1653. Het ging later over naar de Spinola’s.

De gemeente werd verschillende keren verkocht: hertogin Mathilde van Brabant verkocht Hove aan ridder Jan Van Ranst, heer van Cantecrode. Daarna wisselde Hove diverse keren van eigenaar. De heerlijkheid Hove werd in 1648 door Filips IV verkocht aan Jan Stockmans. Hij kocht Hove en Boechout, tot 1649 één gemeente, voor rekening van Willem Despomereaux, heer van Kontich van de koning van Spanje die door de Vrede van Munster eigenaar was geworden van uitgebreide gebieden in Vlaanderen en Antwerpen, maar door de voortdurende oorlogen gedwongen was een en ander te verkopen. De bestuurder van Hove was drossaard Jan Robert des Estiennes, een persoon met bestuurlijke en rechterlijke macht, bijgestaan door zeven schepenen. Een houten lokaal, toebehorend aan de kerk, was het bestuurscentrum van ons dorp, want ook daar gaf koster-schoolmeester Anthonie van den Branden les aan de kinderen van Hove. Eén jaar later stond Stockmans Hove af aan Guillaume des Pommereaulx, ten gunste van wie Karel II ze op 10 mei 1675 tot baronie verhief. Laatstgenoemde had het kasteel van Kontich geërfd van zijn oom, Karel van Hove, op voorwaarde dat hij zijn naam en wapens zou aannemen.

Despomereaux was heer van Kontich en woonde in het kasteel Altena. Hij werd samen met zijn echtgenote Maria van Caverson in 1675 tot baron en barones van Hove verheven. Het echtpaar kreeg veertien kinderen. Nadat hij eigenaar van ons dorp werd, liet hij een verbindingsweg aanleggen vanaf Altena tot aan het centrum van Hove. Hij was heer van Hove van 1649 tot 1679. Tijdens deze periode was er nog steeds de oorlog Frankrijk-Spanje en we weten dat in 1678 Hove veel te lijden had door Franse soldaten, die veel huizen in brand staken. Bovendien was er ook nog de pestepidemie en in 1674 werd in de Meylwijk een witte vlag aan de huizen uitgestoken, als teken van de aanwezigheid van pestzieke mensen. Drossaard was toen Gabriël Essers. Hij werd, bijgestaan door zeven schepenen. Pastoor Van Roy ijverde voor de restauratie voor de kerk en het vernieuwen van de klokken.

Jan Karel Despomereaux was van 1679 tot 1695 heer van Hove, dat toen 625 inwoners telde,. Hij is vooral bekend omdat hij in 1681 opnieuw een galg liet oprichten als bewijs van zijn macht in ons dorp. Hij voerde ook een ander belastingstelsel in: de belasting werd niet geheven op de plaats van het huis of de hoeve, maar in functie van de ligging van het terrein.

Tussen 1727 en 1743 was Jozef Despomereaux heer van Hove. Deze baron was ook priester tijdens de rustige regeerperiode van Karel VI. Ondanks zijn dubbele functie was hij toch een heer die benoemingen deed in Hove zonder de pastoor of de schepenen te raadplegen. Koster-schoolmeester Jan Wijnants was gedurende meer dan vijftig jaar een centrale en gezaghebbende figuur in ons dorp.

De volgende heer van Hove (1743-1761), Henri de Brouchoven de Bergeyck, behoorde ook nog tot de familie Despomereaux, maar was de zoon van een dochter van de eerste baron, Willem. Deze periode werd gekenmerkt door langdurige twisten tussen Hove en Kontich omdat de dorpsgrenzen niet goed afgebakend waren, met veel processen en daarbij horende kosten. Ook pastoor De Laet mengde zich in het conflict, want de kerk moest gerestaureerd worden: het voorzien van een nieuwe spits op de kerk in plaats van een plat dak, en de burgerlijke overheid, geleid door de heer van Hove, maakte bezwaar tegen de vele uitgaven.

In 1762 behoorde de baronie Hove toe aan Henri de Brouchoven de Bergeyck. Zijn dochter, barones Thérèse de Paule de Brouchoven, was van 1761 tot 1789 de laatste Vrouw van Hove. Er kwam eindelijk duidelijkheid over de grensgeschillen: het domein Weyninckhoven werd aan Hove toegekend, maar anderzijds verloor ons dorp het domein Mussenborg aan Edegem. Na haar overlijden nam haar echtgenoot Honoré De Visscher de Celles het bestuur van Hove over. Tijdens de rumoerige periode van het Oostenrijkse bewind was dit geen eenvoudige opdracht.